De rol van honing in de behandeling van wonden

(onder verantwoordelijkheid van de vertaler)

P.C. Molan,BSc, PhD, Director, Honey Researtch Unit, University of Waikato, Hamilton, New Zealand.

Een overzicht van het voordeel van het gebruik van honing in de locale wondbehandeling tezamen met praktische aanbevelingen voor zijn klinisch gebruik.

De wijdverspreide ontwikkeling van antibioticaresistente bacteriën1 brengt een verhoogde belangstelling met zich mee voor het gebruik van alternatieve therapieën in de behandeling van geïnfecteerde wonden. In 1989 stelde een artikel in the Journal of the Royal Society of Medicine2 vast dat, verwijzend naar de rapporten over het succesvol gebruik van honing in wonden: "de therapeutische mogelijkheden van onbesmette honing meestal te weinig benut worden. "

Dit artikel onderzoekt hoe de chemische en fysische eigenschappen van honing de wondheling kunnen vergemakkelijken. Tevens biedt het een leidraad voor het klinisch gebruik.

Anti-bacteriële werking

Een aantal laboratoriumstudies hebben de grote waarde aangetoond van de anti-bacteriële werking van honing. Gebruik makend van concentraties tussen 1.8% en 11% (v/v), hebben onderzoekers een volledige onderdrukking bereikt van de meest voorkomende wond infecterende bacteriën3. Andere rapporten omvatten: * volledige onderdrukking van een verzameling van MRSA stammen (1%-4% v/v honing)4 * volledige onderdrukking van 58 coagulase-positieve Staphylococcus Aureus stammen, geïsoleerd uit geïnfecteerde wonden (2%-4% v/v honing)5 * volledige onderdrukking van 20 Pseudomonas stammen, geïsoleerd uit geïnfecteerde wonden (5.5%-8.7% v/v honing)6.

De anti-bacteriële werking van honing is ook in vivo aangetoond, door rapporten van met honing behandelde, geïnfecteerde wonden, die steriel werden in 3-6 dagen, 7-8 7 dagen9-11 en 7-10 dagen.12

Oplossingen met hoge osmolariteit, zoals honing, suiker en suikerpasta, beletten microbiologische groei, omdat de suikermoleculen watermoleculen bezetten, zodat bacteriën water tekort hebben om hun groei te ondersteunen. Wanneer een verband wordt gebruikt, en de oplossing verdund wordt door wondexsudaat, vermindert de osmolariteit tot zulk niveau dat deze ophoudt de infectie te controleren, vooral als wonden besmet zijn met Staphylococcus Aureus. ( een gebruikelijk osmotolerant wond pathogeen).14-15 Zelfs wanneer de osmolariteit vermindert door exsudaat, tot een punt wanneer ze niet langer de bacteriële groei belet, blijft honing zijn aanvullende anti-bacteriële componenten behouden en de steriliteit van de wonde waarborgen.

-----------------------------------------------------------------------------

Osmose: vermenging van twee vloeistoffen doorheen een poreuze wand

Osmolariteit: de moleculaire concentratie van alle in een oplossing osmotisch werkzame stoffen.

Exsudaat: uit de haarvaten tredende vocht bij ontsteking.

-----------------------------------------------------------------------------

De anti-bacteriële werking van honing is allereerst te wijten aan de aanwezigheid van waterstofperoxide, voortgebracht door de werking van een enzym dat de bijen toevoegen aan de nectar.16

-----------------------------------------------------------------------------

Waterstofperoxide (zie ook tekst over inflamatie (j.vandeputte)

Honing bevat een enzym glucose oxidase, dit zet glucose om in gluconzuur en waterstofperoxide. Het enzym is afkomstig uit de voedersapklier van de bij. In pure honing doet dit enzym praktisch niets, tenzij in bepaalde honingsoorten waar het meer of minder zuurstofperoxide produceert. In verdunde oplossing wordt het enzyme actief en ontstaat waterstofperoxide( bij Manoeka honing). Zie schema 1. Je mag de honing niet opwarmen, anders maak je het enzym kapot.

Katalase is een enzym dat waterstofperoxide snel afbreekt in water en zuurstof. Katalase komt voor in pollenkorrels en dit verklaart voor een deel de verschillen in anti-bacteriële werking van de verschillende soorten honing. zie schema 1

In de wonde komt ook katalase voor (afkomstig van kapotte rode bloedlichaampjes), en dus ontstaat er in iedere wonde zuurstof, die behandeld wordt met honing.

In bepaalde soorten honig komen naast waterstofperoxide nog 2 factoren voor die anti-bacterieel werken. Het zijn non-peroxide factoren. ( zie verder)

Waterstofperoxide is in hoge concentraties (3%) ook schadelijk voor de cel, maar in honing wordt maar een concentratie van 0.001% aangemaakt.

Er is eveneens aangetoond dat fibroblasten zich sneller vermenigvuldigen als waterstofperoxide aanwezig is en wel bij die concentratie die door honig geleverd kan worden (10 –6 tot 10-8 Mol/liter). Daarentegen staat dat bij een hogere concentratie een remming ontstaat van de fibroblasten.

Stimulering van de deling van fibroblasten is mogelijk interessant bij een wond die maar niet dicht wil, daarentegen kan in een normale wonde stimulering ook nadelig zijn, omdat teveel bindweefsel de kans op een dik litteken verhoogt.

In honingzalf wordt eveneens een vetstof verwekt (lipide). Waarom?

Onze cellen zijn omgeven door vrije radicalen (oxidantia). Indien deze niet belet worden in hun werking brengen ze uiteindelijk schade toe aan de celmembraan en DNA.

De buitenste ring van hun elektronenbaan is niet gevuld, de rest van de elektronen zijn agressief, en willen op de open plaats een elektron bij. Vb O2 - = vrij zuurstof radicaal (dit is een molecule zuurstof met één elektron te weinig).

Ze kunnen een elektron krijgen van anti-oxidantia, vb Vit. E of Superoxidedesmutase (= enzyme dat in onze cellen aanwezig is, ontbreekt dit enzyme dan overheersen vrije zuurstofradicalen met de dood tot gevolg).

We zijn omgeven door vrije zuurstof radicalen vb; macrofaag produceert NO geeft vrije O2 –radicaal, idem met het roken van een sigaret.

Superoxidedesmutase (SOD) neemt de zuurstof radicaal + water op en geeft H2O2.

Bij een chronische wonde meten we Lipideperoxide (komt vrij bij een lekkend membraan). Als de SOD bijna even hoog is, is er geen probleem.

Lipideperoxide = Q 1- 1.5 = Oxidantia

SOD Anti-oxidantia

Chron. wonden beginnen bij Q 2.5. De Lipideperoxide kan je weghalen door SOD toe te voegen via membraan of via slaolie, levertraan…. De lipideperoxide zal het membraan gerust laten en op de olie reageren, zo kan de wonde toch verder opgroeien.

Lipiden worden geoxideerd door actieve zuurstof en vrije radicalen waardoor lipideperoxides wordt gevormd.

In een tekst van de faculteit scheikunde van Universiteit Utrecht zegt men:

Het proces van de lipide peroxidatie wordt bestudeerd in het kader van een breder project naar beschadiging van biomacromoleculen door reactieve zuurstof species en hoe dit kan worden voorkomen door anti-oxidantia ( vb olie in de zalf) als voedingsadditieven.

De aanwezigheid van poly-onverzadigde vetzuren in de fosfolipiden maakt deze membraancomponenten gevoelig voor peroxidatie door allerlei reactieve zuurstofsoorten die vervanging van de beschadigde moleculen noodzakelijk maken.

Is er veel lipideperoxide in de wonde, dan wil dit zeggen dat er veel vrije radicalen aanwezig zijn, ( chr. wonden) SOD reageert met vrije zuurstof radicalen, en de actieve zuurstof blijft over, samen met de lipiden. En lipiden zijn van essentieel belang voor structuur en functie van biologische menbranen.

Bij honing gebeurt de hieronder beschreven reactie. (schema 1)

-----------------------------------------------------------------------------

Sommige bloemsoorten zorgen voor aanvullende anti-bacteriële componenten, door middel van uit planten afgeleide chemicaliën in de nectar, zoals flavonoids* en aromatische zuren.17

Dit verklaart gedeeltelijk de grote variatie die gezien wordt in de anti-bacteriële werking van honing van verschillende bloemensoorten.18 Hoe dan ook, de afwijkende resultaten zijn hoofdzakelijk te wijten aan de verschillen in de hoeveelheid waterstofperoxide gevormd in de honing, omdat nectar van sommige bloemensoorten componenten bevatten die waterstofperoxide afbreken of het enzyme destabiliseren dat waterstofperoxide aanmaakt. Honing blootstellen aan warmte en licht vernietigt ook het enzyme dat waterstofperoxide aanmaakt.18 Verschillen in de anti-bacteriële werking zijn verantwoordelijk voor de veranderlijke gevoeligheidsresultaten gerapporteerd bij wond infecterende soorten bacteriën.18

Het gebruik van waterstofperoxide als antisepticum in de behandeling van wonden wordt algemeen beschouwd minder goede resultaten te geven. (zie cursief gedrukte tekst)

Maar, wanneer honing wordt gebruikt, wordt waterstofperoxide aangeboden op een gans

andere wijze. Waterstofperoxide is een doeltreffend anti-microbiotisch middel in een voldoende hoge concentratie, maar in zeer hoge concentraties veroorzaakt het cellulaire schade en schade aan de eiwitten in het weefsel, door het omhooggaan van zuurstofradicalen.20-21 Dit beperkt de concentratie van waterstofperoxide die kan gebruikt worden als een antisepticum. Werkzame honing voorziet in een traag vrijkomen van waterstofperoxide. Het enzyme, dat waterstofperoxide aanmaakt, wordt alleen actief wanneer de honing verdund16 is, en het enzyme blijft waterstofperoxide produceren met een gelijke snelheid gedurende ten minste 24 uur. (onuitgegeven werk)

In honing, verdund met een gelijk volume van een pH 7 buffer, is de concentratie aan waterstofperoxide, opgestapeld in één uur, duidelijk ongeveer 1000 keer minder dan in de oplossing waterstofperoxide (3%) die meestal gebruikt wordt als antisepticum. Honing heeft ook hoge waarden aan anti-oxidantia, die de wonde zouden beschermen tegen zuurstof radicalen, die kunnen geproduceerd worden door waterstofperoxide.

-----------------------------------------------------------------------------

Flavonoid: verschillende componenten die een C6C3C6 structuur bezitten, het C6 gedeelte zijn benzeenringen en de C3 zijn verschillende componenten die wateroplosbare plantenpigmenten bevatten.

-----------------------------------------------------------------------------

Ontgeurende werking

Het verdrijven van de kwalijk riekende geur van wonden is een te verwachten gevolg van de anti-bacteriële activiteit van honing. De slechte geur van wonden is te wijten aan ammoniak (NH3), amines (-NH2) en zwavelcomponenten, die geproduceerd worden wanneer ontstekingsbacteriën aminozuren uit eiwitten in het plasma en necrotisch weefsel in de wonde metaboliseren.

De snelheid van de ontgeurende werking van honing is waarschijnlijk te wijten aan het beschikbaar zijn van een rijke glucosebron, welke bij voorkeur zou gebruikt worden door de ontstekingsbacterie ipv aminozuren. Dit resulteert in de productie van melkzuur in plaats van slechtruikende componenten.

Debriderende werking

De debriderende werking van honing is tot nu toe nog niet verklaard.

-----------------------------------------------------------------------------

Dat is niet vreemd omdat het proces van de natuurlijke afstoting van dood weefsel vaak onbesproken blijft.

(Chapter 11 Wound Healing. M.W Ferguson & I.M.Leigh in Textbook of Dermatology , Book 6th Edition, 1998, vind je geen woord over debridement , ook niet in The molecular and cellular biology of wound repair. Sec. Edition. R.A.F Clark 1996).

*Dit is niet aannemelijk, want je ziet vaak dat de omgeving rondom de wonde uitdroogt. [ als je een 100 gram biefstuk (dood weefsel) in honing legt, dan meet je de volgende ochtend dat het nog maar 80 gram weegt, kennelijk heeft het water zich verplaatst van binnen naar buiten]. Necrotisch weefsel wordt door de chirurg weggesneden. Een feit is dat het wegnemen van de necrose er een daling ontstaat van de lipidenoxidatie (à lipideperoxide). Geoxideerde lipiden verplaatsen zich door het hele lichaam en doen daar alleen maar kwaad! Door de debridement stopt men dus de vrije zuurstof radicalen productie, veroorzaakt door half dode weefsel. Bij kleine wonden veroorzaakt het mes meer ellende dan de vrije zuurstof radicalen die immers ook met topicale antioxidantia te bestrijden zijn.

-----------------------------------------------------------------------------

Het kan het simpel resultaat zijn van het vochtig genezingsmilieu* (zie hierboven) dat tot stand is gebracht door de honing.

Een andere mogelijkheid is dat het een enzymatisch debrideringsproces is. Er zijn geen rapporten dat honing een proteolytische* activiteit zou hebben. (* het afbreken van eiwitten en peptiden in aminozuren door enzymatische of chemische hydrolyse van peptide banden.)

Maar de debriderende werking kan te wijten zijn aan de activatie van proteasen in het wondweefsel door waterstofperoxide voortgebracht door de honing. Het is gerapporteerd dat metalloproteasen geactiveerd kunnen worden door oxidatie24, en de inhibitors van serine proteasen gedeactiveerd kunnen worden door oxidatie25.

-----------------------------------------------------------------------------

Honing is sterk hyperosmolair en zuigt zodoende water aan en dus ligt het voor de hand dat wanneer dood weefsel water afstaat dit ook fysisch verandert en dat leidt mogelijk tot een snelle natuurlijke afstoting van dood weefsel.

-----------------------------------------------------------------------------

Ontstekingsremmende werking

Histologische* studies van experimentele wonden bij dieren, tonen aan dat honing een ontstekingsremmende invloed heeft, zelfs wanneer er geen infectie aanwezig is. Dit vermoedelijk door de vermindering van het aantal inflammatoire cellen die het wondweefsel binnendringen.26-29 (* histologie = weefselleer)

Klinische observaties bevestigen een verminderde ontsteking, 26,30 verminderend oedeem, 9,10,31-33 dalende vochtafscheiding (exsudatie), 9,10,26 en een kalmerend effect op pijn26, 34,35 wanneer honing aangebracht wordt in de wonde. Deze ontstekingsremmende invloed kan geassocieerd worden met het antioxiderend vermogen van honing, dat van een betekenisvol

niveau werd bevonden, wanneer het getoetst werd aan de capaciteit van honing om vrije radicalen22 te zoeken. Zuurstofradicalen zijn betrokken in de verschillende aspecten van ontsteking25, en het toepassen van antioxidantia op brandwonden heeft aangetoond dat de ontsteking daalde.36

De stimulatie van weefselgroei

Honing bevordert de vorming van zuiver en gezond granulatie weefsel, 7-10,12,30,32,37-39 en epithelialisatie9, 10,30,33,40 zoals histologisch aangetoond in dierenstudies.26-29, 41 Dit kan te wijten zijn aan de ontwikkeling van waterstofperoxide, die in een laag gehalte 42 en de groei van fibroblasten43 stimuleert. Verhoogde angiogenese (nieuwvorming van bloedvaten), zorgt voor meer zuurstof, wat voor weefselregeneratie een beperkende factor is.

-----------------------------------------------------------------------------

Angiogenese: zie cursus J. Van De Putte ‘Inleiding van de biologie tot de wondheling’ P 64-71

MODULATIE VAN WONDANGIOGENESE DOOR ZUURSTOF

Normale wondheling heeft een adequate toevoer van zuurstof nodig. De slechte heling die men kan zien in ischemische ledematen is een gekend klinisch voorbeeld van het effect van een tekort aan zuurstof op de wondheling. Experimenteel heeft men aangetoond dat een verhoogde toevoer van zuurstof een snellere accumulatie van collageen als gevolg heeft, ook de angiogenetische respons wordt versneld. Dit brengt een snellere wondheling mee. De wondomgeving is echter bijna steeds hypoxisch en ischemisch weefsel blijkt angiogenese te versnellen in vergelijking met niet ischemisch weefsel. Onderzoekers hebben reeds eerder de theorie naar voor gebracht dat ischemie, angiogenese laat starten en dat naar mate de regio beter bevloeid wordt de angiogenese van zelf stilvalt. Zij konden aantonen dat vocht uit dode ruimten angiogenese uitlokt omdat dit vocht producten bevat afgescheiden door de macrofagen in de wonde. Ze konden ook bewijzen dat de zuurstofspanning de afscheiding van deze factoren reguleerde. Toch is alles wat paradoxaal- immers zowel hypoxie als hyperoxie blijken neovascularisatie uit te lokken. Toch is er een aannemelijke verklaring voor deze waarnemingen. Wondoxigenatie hangt primair af van de bloeddoorstroming en slechts secondair van de ingeademde hoeveelheid zuurstof. Bij hyperbare zuurstoftoediening kan men de ingeademde hoeveelheid zuurstof zeer sterk laten verhogen, maar in een slecht of weinig gevascularizeerde zone zal de zuurstof spanning laag blijven en zal men daarom angiogenese moeten stimuleren vanuit de hypoxie tot er nieuwe bloedvaten ingegroeid zijn. In de wel gevasculariseerde wondzones zal bij hyperbare zuurstoftherapie wel een hogere zuurstofspanning bereikt worden waardoor de accumulatie van matrix lokaal sneller zal verlopen met een snellere groei van bloedvaten als gevolg. De klinische applicaties van het onderzoek naar angiogenetische factoren en hun mogelijkheden zal in de komende jaren zeker leiden tot een lawine van nieuwe producten. Vooral in chronische niet helende wonden zullen dergelijke producten een welkome aanwinst zijn.

-----------------------------------------------------------------------------

Het verzuren van de wonde kan ook verantwoordelijk zijn. Honing heeft kenmerkend een pH van 3 tot 4, en bij een uitwendige verzuring is aangetoond dat heling44 wordt gestimuleerd door ervoor te zorgen dat meer zuurstof wordt vrijgegeven door hemoglobine.45 Er is eveneens op gewezen dat verhoogde roodheid, als resultaat van applicatie van honing, de zuurstof in het weefsel kan verhogen.10

De vermindering van hydrostatische druk in het interstitiéel vocht (vocht tussen de weefsels), die het resultaat is van anti-inflamatoire werking, zou verbeterde circulatie in de weefsels toelaten.

Een andere theorie is dat de voedende inhoud van honing de groei zou kunnen stimuleren.

Het heeft een ruim assortiment van aminozuren, vitamines en sporenelementen, waarbij grote hoeveelheden van gemakkelijk opneembare suikers dienen gevoegd te worden. Studie bij dieren en mensen hebben een verband aangetoond tussen uitwendig gebruik van voedende stoffen in wonden en de verhoogde groei van granulatieweefsel.

De hoge osmolariteit van honing zal vloeistof uit het wondbed trekken. Het uitvloeien van lymfe met zijn voedingsstoffen betekent eveneens voeding voor regenererend weefsel.

Klinische ervaring

Honing is gebruikt in tal van verschillende wondtypes, zoals operatiewonden8,11,12,41,48-51 ( in het bijzonder vulvectomie, 8,41,48,49 wonden), wonden uit trauma’s, 10,50,52-54 wonden geassocieerd met necrotiserende ontstoken fascia (peesblad), 9,33 druk ulcus, 10,38,53,55-58 en veneus en diabetisch been ulcus.52, 59,60

Hoe dan ook, het is in de behandeling van brandwonden die de rol van honing waarschijnlijk de meeste aandacht heeft gekregen. Onderzoeken hebben aangetoond dat honing meer effect had dan andere producten 29,30,34,61 in het behandelen van 2e graad brandwonden. Een studie (retrospectieve studie) heeft ook aangetoond dat honing effectiever is dan zilver sulphadiazine 62 (Flamazine) in de behandeling van brandwonden.

In prospectieve gerandomiseerde en gecontroleerde proeven, wordt honing vergeleken met gaas gedrenkt in zilver sulphadiazine in de behandeling van verse 2e graad brandwonden.

Honing heeft aangetoond dat er een afname is van acute ontsteking en snellere wondheling, de infectie beter onder controle houdt, een betere verlichting van de pijn, minder irritatie van de wonde, minder exudatie, en een minder voorkomen van hypertrofisch litteken en contracturen.30, 61

De voordelen van het gebruik van honing in het wondbeheer zijn opgesomd in SCHEMA 1.

Richtlijnen voor de praktijk.

Honing varieert in samenstelling, van vloeibaar tot vast, afhankelijk van het gekristalliseerd glucosegehalte.

Vaste honing wordt vloeibaar bij opwarmen, en halfvaste honing kan vloeibaar gemaakt worden door druk. Verwarmen boven 37°C moet vermeden worden, omdat het de patiënt kan verbranden en het vernietigt het enzyme dat waterstofperoxide produceert.

De honing moet gelijkmatig over het kompres worden verdeeld, beter dan rechtstreeks op de wonde. De hoeveelheid honing nodig voor een wonde, hangt af van de graad van exsudatie.

Het effect van honing op het wondweefsel, zal verminderen of verloren gaan, als kleine hoeveelheden honing verdund worden door grote hoeveelheden wondvocht (exsudaat). Wonden met diepe infecties vragen grotere hoeveelheden honing, om een effectief niveau te bereiken van anti-bacteriële activiteit bij diffusie in het wondweefsel.

Verband techniek.

30 ml honing wordt gebruikt op een 10 cm x 10 cm verband. Verband gedrenkt in honing, ( zoals deze geproduceerd worden door REG International, Nieuw Zeeland. (Fig.1 en 2)), is het meest geschikt voor de toepassing van honing op het wondoppervlak. Een afsluitend of absorberend tweede verband is nodig om lekkage van honig uit het verband te vermijden. (Fig. 3) De frequentie van de verbandenwissel zal afhangen van de snelheid van verdunning van de honing door exsudaat. Dagelijkse wissel van het verband is gebruikelijk, maar tot 3 maal per dag kan nodig zijn. Exsudatie vermindert door de anti-inflamatoire werking van de honing, zodat de frequentie van de verbandwissel afneemt al naargelang de behandeling vordert.

Diepe wonden (fig.4-6) of abcessen kunnen het best opgevuld worden met honing verpakt in tubes, nu verkrijgbaar. (fig.7)

Figuur 1-6

Figuur 1 tot 6

Figuur 7

Figuur 7

De kwaliteit van honing.

Honing van de Leptospermum soorten (vb. Manuka honing) kan een bijzonder hoog gehalte van een anti-bacterieel kruidencomponent 63 hebben, dat vooral effectief is tegen sommige van de belangrijkste wond infecterende bacteriën.3

Hoe dan ook, alle honingsoorten verschillen echter zeer veel in sterkte. Er is een grote kans dat de activiteit maar weinig beter is dan die van suiker, als de honing naar willekeur is gekozen.63

Er is een grote variatie in het gehalte van anti-bacteriële activiteit, zelfs waneer de honing komt van éénzelfde bloemensoort. Ofschoon oudere geneesheren bewust waren dat honing van speciale bronnen de beste therapeutische waarden hadden, wordt daar weinig aandacht aan gegeven in de courante klinische praktijk. Om het even welke honing gebruikt voor geïnfecteerde wonden zou vooraf zijn anti-bacteriële activiteit moeten laten analyseren.

Een ‘UMF’ classificatie ( gelijkwaardig aan de concentratie van phenol, welke dezelfde activiteit heeft tegen Staphilococcus aureus) wordt gebruikt bij de producent van manuka honing om de sterkte van zijn plantenafgeleide samenstelling aan te tonen.

Mogelijk risico.

Er werd geen melding gemaakt van gelijk welk type van infectie, die het resultaat zou zijn van het gebruik van honing op wonden, alhoewel er geen verwijzingen zijn in verslagen van klinisch gebruik van honing op open wonden, zonder de honing te steriliseren voor gebruik ervan. Honing bevat soms sporen van Clostridia, welk een klein risico inhouden voor infectie, zoals wondbotulisme. Er is geen enkel risico bij honing die behandeld is met gamma stralen, zij doden Clostriduim sporen, zonder verlies van de anti-bacteriële werking van de honing.64

Besluit.

Deze tekst heeft de chemische en fysische aspecten van honing beschreven, en heeft aangetoond hoe deze een positieve invloed kunnen hebben op wondheling. Honing is een ideaal product voor wondverzorging. Zijn vloeibaarheid, vooral bij verwarming ervan, laat toe dat de honing gemakkelijk aan te brengen en te verwijderen is.37, 39,55

De osmotische werking, verkregen door het hoge suikergehalte van honing, trekt wondvocht aan, en op die manier verdunt de honing die in contact is met het wondbed, en minimaliseert zo de adhesie of schade aan het granulatie oppervlak van de wonde 30,48,49, wanneer het verband wordt verwijderd.34

De hoge oplosbaarheid van honing in water, laat toe om resten van honing weg te spoelen bij het wassen.

Alhoewel de klinische ervaringen in dit verslag positieve resultaten geven, zijn meer gerandomiseerde gecontroleerde proeven nodig, om het bewijs te leveren om honing aan te bevelen in de wondzorg.

TABEL 1: voordelen voor het gebruik van honing.

Voordelen in de wondzorg

Economische voordelen

 BELANGRIJKE ARGUMENTEN VOOR DE PRAKTIJK

Het gebruik van honing kan een heilzaam effect geven in de wondbehandeling, en is niet duur.

Vaste honing kan vloeibaar gemaakt worden door druk er op uit te oefenen, of door verwarming. Maar honing mag niet verwarmd worden boven 37°C.

Honing moet gelijkmatig verdeeld worden op het verband. Liefst niet rechtstreeks op de wonde.

Diepe wonden kunnen opgevuld worden door gebruik te maken van een tube honing.

De hoeveelheid honing nodig, hangt af van hoeveelheid exudaat. Wonden met diepe infecties vragen een grotere hoeveelheid honing.

Verbanden gedrenkt in honing zijn het gemakkelijkst voor op wonden te gebruiken.

Verbandwissel is afhankelijk van de hoeveelheid wondvocht die uit de wonde komt.

 De rode tekst is een toevoeging van T.Postmes, Academisch Ziekenhuis, Maastricht, op vraag voor enige verduidelijking.

De schuin gedrukte tekst zijn toevoegingen aan de originele tekst.

Met dank aan Dr. Postmes Th. en Dr. Van Vaerenbergh W.

 REFERENTIES

  1. Greenwood, D. Sixty years on: antimicrobial drug resistance comes of age. Lancet 1995; 346: (Suppi l), s[.
  2. Zumla, A., Lulat, A. Honey: a remedy rediscovered. J R Soc Med 1989; 82: 384-385.
  3. Willix, D.)., Molan, P.C., Harfoot, C.]. A comparison of the sensitivity of wound-infecting species of bacteria to the antibacterial activity of manuka honey and other honey. J Appl Bacteriol 1992; 73: 388-3 94.
  4. Molan, P., Brett, M. Honey has potential as a dressing for wounds infected with MRSA. The Second Australian Wound Management Association Conference; 1998 March 18-21; Brisbane, Australia.
  5. Cooper, R.A., Molan, P.C., Harding, K.G. The effectiveness of the antibacterial activity of honey against strains of Staphylococcus aureus isolated from infected wounds. J R Soc Med 1999; 1999; 92: 283-2a5.
  6. Cooper, R.A., Molan, P.C. The use of honey as an antiseptic in managing Pseudomonas infection. J Wound Care 1999; 8: 4, 161-164.
  7. Braniki, F.J. Surgery in Western Kenya. Ann R Coll Surg Engl 198 l; 63: 348-352.
  8. Cavanagh, D., Beazley, J., Ostapowicz, F. Radical operation for carcinoma of the vulva: a new approach to wound healing. J Obstet Gynoecol Br Commonw 1970; 77: 11, 1037-1140.
  9. Efem, S.E.E. Recent advances in the management of Fournier's gangrene: preliminary observations. Surgery 1993; 1 13-. 2, 200-204.
  10. Efern S.E.E. Clinical observations on the wound healing properties of honey. Br J Surg 1988; 75. 679-68 1.
  11. Phuapradk W., Saropala, N. Topical application of boncy in treatment of abdominal wound disruption. Austr NZ J Obstet Gynaecol 1992; 32: 4, 381-384.
  12. Armon, P.J. The use of honey in the treatment of infected wounds. Trop Doct 1980; 10: 91.
  13. Chirife, J., Scarmato, G., Herszage, L. Scientific basis for use of granulated sugar in treatment of infected wounds. Lancet 1982; i. : (March 6), 560-56 1.
  14. Chirife, J., Herszage, L., Joseph, A. et al. In vitro study of bacterial growth inhibition in concentrated sugar solutions: microbiological basis for the use of sugar in treating infected wounds. Antimicrobial Agents & Chemother 1983; 23: 5, 766-773.
  15. Herszage, L., Montenegro, J.R., Joseph, A.L. Tratamiento de las heridas supuradas con azoecar granulado comercial. Bol Trab Soc Argent Cir 1980; 4 1: 21-22. 3 15-330.
  16. White, J.W., Subers, M.H., Scheparm A.L. The identification of inhibine, the antibacterial factor in honey, as hydrogen peroxide and its origin in a honey glucose-oxidase system. Biochim Biophys Acta 1963; 73: 57-70.
  17. Molan P.C. The antibacterial activity of honey. 1: The nature of the antibacterial activity. Bee Wond 1992; 73: 1, 5-28.
  18. Molan, P.C. The antibacterial activity of honey. 2: Variation in the potency of the antibacterial activity. Bee World 1992; 73: 2, 59-76.
  19. Roth, L.A., Kwan, S., Sporns, P. Use of a disc-assay system to detect oxytetracycline residues in honey. J Food Prot 1986; 49- 6, 436-44 1.
  20. Cochrane, C.G. Cellular injury by oxidants. Am J Med 199 l; 9 1: (Suppi 3c), 235-30S.
  21. Simon, R.H., Scoggin, C.H., Patterson, D. Hydrogen peroxide causes the fatal injury to human fibroblasts exposed to oxygen radicals. J Biol Chem 198 l; 256: 14, 7181-7186.
  22. Frankel, S., Robinson, G.E., Berenbaum, M.R. Antioxidant capacity and correlated characteristics of 14 unifloral honeys. J Apic Res 1998; 37: 1, 27-3 1.
  23. Niches, EG., Dildo, V.M., Board, RL. Glucose, the kei substraten in the microbiologica charges in meat and cretin meat products. Biotechnol Appi Biochem 1988; 10: 203-231.
  24. Van Wart, H.E., Birkedal-Hansen, H. The cystein 418 switch: a principle of regulation of metalloproteinase activity with potential applicability to the entire matrix rnetalloproteinase gene family. Proc Nat Acad Sci USA 1990; 87: 14, 5578-5582.
  25. Fioh, L., Beckmann, R., Giertz, H. et al. Oxygen- centred free radicals as mediators of inflammation. In: Sies, H. (ed). Oxidative Stress. London, Orlando: Academic Press, 1985.
  26. Burlando, F. Suil'azione terapeutica del miele nelle ustioni. Minerva Dermatol 1978; 113: 699-706.
  27. Gupta, S.K., Singh, H., Varshney, A.C. et al. Therapeutic efficacy of honey in infected wounds in buffaloes. Indian j Anim Sci 1992; 62: 6, 521-523.
  28. Kumar, A., Sharma, V.K., Singh, H.P. et al. Efficacy of sorne indigenous drugs in tissue repair in buffaloes. lndian Vet Jj 1993; 70: 1, 42-44.
  29. Postmes, T.J., Bosch, M.M.C., Dutrieux, R. et al. Speeding up the healing of burns with honey. An experimental study with histological assessment of wound biopsies. in: Mizrahi, A., Lensky, Y. (eds). Bee Products: Properties, applications and apitherapy. New York, NY: Plenum Press, 1997.
  30. Subrahmanyam, M. A prospective randomised clinical and histological study of superficial burn wound healing with honey and silver sulfadiazine. Bums 1998; 24: 2, 157-161.
  31. Subrahmanyam, M. Honey dressing versus boiled potato peel in the treatment of burns: a prospective randomized study. Burns 1996; 22: 6, 491.493,
  32. Dumronglert, E. A follow-up study of chronic wound healing dressing with pure natural honey. J Nat Res Counc Thail 1983; IS: 2, 39-66.
  33. Hejase, M.J., Simonin, J.E., Bihrle, R., Coogan, C.L. Genital Fournier's gangrene: experience with 38 patients. Urology 1996; 47: 5, 734-739.
  34. Subrahmanyam, M. Honey impregnated gauze versus polyurethane film (OpSite) in the treatment of burns: a prospective randornised study. Br J Plast Surg 1993; 46: 4, 322-323.
  35. Keast-Butier J. Honey for necrotic malignant breast ulcers. Lancet 1980; ii: (October 1 l), 809.
  36. Tanaka, H., Hanumadass, M., Matsuda, H. et al. Hemodynamic effects of delayed initiation of antioxidant therapy (beginning two hours after burn) in extensive third-degree burns. J Burn Care Rehebil 1995; 16- 6, 610-615.
  37. Farouk, A., Hassan, T., Kashif, H. et al. Studies on Sudanese bee honey: laboratory anti clinical evaluation. Int J Crude Drug Res 1988; 26: 3, 161-168.
  38. Hutton, D.J. Treatment of pressure sores. Nurs Times 1966; 62: 46, 1533-1534.
  39. Wadi, M., Al-Amin, H., Farouq, A. et al. Sudanese bee honey in the treatment of suppurating wounds. Arab Medico 1987; 3: 16-18.
  40. Subrahmanyarn, M. Honey-impregnated gauze versus amniotic membrane in the treatment of burns. Burns 1994; 20- 4, 331-333.
  41. Bergman, A., Yanai, J., Weiss, J. et al. Acceleration of wound healing by topical application of honey: an animal model. Am J Surg 1983; 145: 374-376.
  42. Tur, E., Bolton, L., Constantine, B.E. Topical hydrogen peroxide treatment of ischemic ulcers in the guinea pig : blood recruitment in multiple skin sites. J Am Acad Dermatol 1995; 33. 2 (Part l), 217-22 1.
  43. Schmidt, R.J., Chung, LY. , Andrews, A.M. et al. Hydrogen peroxide is a murine (L929) fibroblast cell proliferant at micro- to nanomolar concentrations. In: Harding, K.G., Cherr-y, G., Deaiey, C., Turner, T.D. (eds). Proceedings of the 2nd European Conference on Advances in Wound Management London: Macmillan Magazines, 1993.
  44. Kaufman, T., Eiebenlaub, E.H., Angel, M.F. et al. Topical acidification promotes healing of experimental deep partial thickness skin burns: a randomised double- blind preliminary study. Burns 1985; 12: 84-90.
  45. Leveen, H.H., Falk, G., Borek, B. et al. Chemical acidification of wounds: an adjuvant to healing and the unflavourable action of alkalinity anti ammonia. Ann Surg 1973; 178: 6, 745-753.
  46. Kaufman, T., Levin, M., Hurwitz, D.J. The effect of topical hyperalimentation on wound healing rate anti granulation tissue formation of experimental deep second-degree burns in guinea-pigs. Burns 1984; 10. 4, 252-256.
  47. Viljanto, J., Raekallio, J. Local hyperalimentation of open wounds. Br J Surg 1976; 63: 3, 427-430.
  48. Mclnerney, R.J.F. Honey: a remedy rediscovered. J R Soc Med 1990; 83: 127.
  49. Bulman, M.W. Honey as a surgical dressing. Middlesex Hosp J 1955; 55. 188-189.
  50. Ndayisaba, G., Bazira, L., Habonimana, E. et al. Clinical and bacteriological results in wounds treated with honey. J Orthop Surg 1993; 7.- 2, 202-204.
  51. Dany-Mazeau, M., Paurard, G. L'utilisation du miel dans le processus de cicatrisation: de la ruche á l'hopital. Krankenpfl Soins Infirm 199 l; 84. 3, 63-69.
  52. Wood, B., Rademaker, M., Molan, P.C. Manuka honey, a low cost leg ulcer dressing. N Z Med J 1997; 1 10: 107.
  53. Hamdy, M.H., EI-Banby, M.A., Khakifa K.I. et al. The antimicrobial effect of honey in the management of septic wounds. In: Proceedings oft he Fourth International Conference on Apiculture in Tropical Climates. London: International Bee Research Association, 1989.
  54. Green, A.E. Wound healing properties of honey. Br J Surg 1988; 75. 12, 1278.
  55. Blomfield, R. Honey for decubitus ulcers. J Am Med Assoc 1973; 224: 6, 905.
  56. Dany-Maxcau, M.P.G. Honig auf die Wunde. Krankenpflege 1992; 46: 1, 6- 1 0.
  57. Somerfield, S.D. Honey and healing. J R Soc Med 199 l; 84: 3, 179.
  58. Weheida, S.M., Nagubib, H.H., El-Banna, H.M. et al. Comparing the effects of two dressing techniques on healing of low grade pressure ulcers. J Med Res Inst Alexandria Univ 199 i; 12: 2, 259-278.
  59. Harris, 5. Honey for the treatment of superficial wounds: a case report anti review. Primary Intention 1994; 2: 4, 18-23.
  60. Tovey, F.I. Honey and healing. J R Soc Med 199 l; 84: 7, 447.
  61. Subrahmanyam, M. Topical application of honey in treatment of burns. Br J Surg 1991 ; 78: 4, 497-498.
  62. Adesunkanrni, K., Oyelami, O.A. The pattern and outcome of burn injuries at Wesley Guild Hospital, llesha, Nigeria: a review of 156 cases. J Trop Med Hyg 1994; 97: 2, 108-112.
  63. Allen, K.L., Molan, P.C., Reid, G.M. A survey of the antibacterial activity of some New Zealand honeys. J Pharm Pharmacol 199l; 43: 12, 817-822.
  64. Molan, P.C., Allen, K.L. The effect of gamma- irradiation on the antibacterial activity of honey.J Pharm Pharmacol 1996; 48: 1206-1209.
  65. Th. Postmes, AZ Maastricht, Honing en brandwonden.
  66. J. Vandeputte, Lic. Ziekenhuiswetenschappen, Inleiding in de wondzorg en biologische aspecten van de wondzorg.

Vertaling uit JOURNAL OF WOUND CARE SEPTEMBER, VOL8, NO8, 1999

vertaald oor Van Waeyenberghe Pascal